Als een bedrijf winst maakt, zijn er verschillende manieren om die winst te verdelen:

Wat er ook gebeurt, het is altijd de moeite waard om een dividend van €800 toe te kennen, dat belastingvrij is.

Wanneer dit dividend wordt toegekend, moet er roerende voorheffing worden betaald (15% of 30%, afhankelijk van het feit of aan de voorwaarden voor het VVPRBis-dividend is voldaan).

Deze roerende voorheffing, die zal zijn aangegeven en betaald door het bedrijf op deze €800 dividenden, kan echter worden teruggevraagd via de IPP-aangifte van de persoon die het dividend heeft ontvangen (codes 1437/2437).

Als het dividend met betrekking tot de balans van 2021 bijvoorbeeld wordt uitgekeerd in juni 2022, zal de roerende voorheffing worden teruggevorderd in de IPP-aangifte met betrekking tot de inkomsten van 2022 (boekjaar 2023) --> een jaar later.

NB: om dividenden te kunnen uitkeren, moet het bedrijf voldoen aan de liquiditeits- en solvabiliteitstest.

Het is mogelijk om winsten gewoon over te dragen. We kiezen deze optie meestal voor een nieuw bedrijf dat zich in de eerste 2 boekjaren bevindt, maar dat vanaf het 3e boekjaar zal voldoen aan de voorwaarden voor VVPRBis.

Soms dragen we de winst ook gewoon over als de liquiditeits- en solvabiliteitstests niet toelaten dat het dividend wordt uitgekeerd.

Dit is de voorkeursoplossing voor bedrijven die er recht op hebben en vrij snel cash willen genereren.

Over het algemeen bieden we de klant vanaf het 3e boekjaar van het bedrijf (zodra het recht heeft op het dividend van 15%) de mogelijkheid om het volledige bedrag uit te betalen in een VVPRBis-dividend.

Als ze het geld niet meteen nodig hebben, kunnen ze de winst gewoon overdragen en alles wat overgedragen wordt, kan in de volgende jaren als VVPRbis-dividend worden uitbetaald.

Vanaf het 3e boekjaar van het bedrijf kan de winst direct als dividend worden uitgekeerd, belast tegen 15% (in tegenstelling tot de liquidatiereserve, waar je telkens 5 jaar moet wachten om de winst van het jaar dat aan deze reserve is toegewezen, uit te keren).

In tegenstelling tot de liquidatiereserve is het mogelijk om niet alleen de winst van het jaar toe te wijzen aan het VVPRBis-dividend, maar ook de overgedragen winst van voorgaande jaren.

NB: om dividend te kunnen uitkeren, moet het bedrijf voldoen aan de liquiditeits- en solvabiliteitstest.

Deze oplossing wordt meestal gebruikt voor bedrijven die geen recht hebben op het VVPRBis-dividend. De liquidatiereserve is in dit geval de beste optie.

Het kan zelfs voordeliger zijn dan het VVPRBis-dividend als de persoon bijna met pensioen gaat en van plan is om het bedrijf in de komende jaren te liquideren (en in de tussentijd geen geld hoeft op te nemen). In dit geval is de belasting slechts 10% bovenop de ISOC (in plaats van 15%);

Nadelen :

NB: houd er rekening mee dat wanneer het bedrijf de liquidatiereserve over 5 jaar wil vrijgeven, het zal moeten voldoen aan de liquiditeits- en solvabiliteitstest.

De tantième wordt voornamelijk gebruikt in gevallen waar de vergoeding van de bestuurder tijdens het boekjaar niet voldoende was om in aanmerking te komen voor het verlaagde ISOC-tarief.

Het is nog steeds mogelijk om de situatie recht te zetten op het moment van de winstbestemming, aangezien de bestuurdersvergoeding wordt behandeld als bestuurdersvergoeding.

In het algemeen wordt er alleen een dividend uitgekeerd als er niet genoeg beloning is voor het bedrijf om recht te hebben op het verlaagde tarief (de sociale premies en IPP betaald op de bestuurdersvergoeding worden gecompenseerd door de ISOC-winst).

Let op: om een bestuurdersvergoeding te kunnen uitkeren, moet het bedrijf voldoen aan de liquiditeits- en solvabiliteitstest.

Aangezien de wettelijke reserve niet langer verplicht is, gebruiken we deze toewijzing niet langer.